Ontstaan Suikeronderneming Mariënburg

Om een grote centrale suikerfabriek op te zetten in Suriname koopt de Nederlandsche Handel-Maatschappij op  20 april 1880 op een openbare verkoping plantage Mariënburg voor een bedrag van 15.000 gulden. De plantage is op het moment van die aankoop verlaten en geheel overwoekerd.

De Nederlandse Handel-Maatschappij heeft echter niet zozeer een plantage nodig, het gaat hen om de centraal gelegen grond van de plantage, om daarop een grote fabriek te bouwen die het suikerriet van de omliggende suikerplantages kan verwerken en zo de fabricage van suiker weer winstgevend kan maken.

Het opzetten van zo'n fabriek vergt een enorme investering. Met de bouw wordt begonnen nadat er overeenkomsten voor de verwerking van suikerriet zijn gesloten met de omliggende plantages. De overeenkomst houdt in dat de plantages al hun suikerriet zullen laten verwerken door de nieuwe fabriek voor een periode van tien jaar nadat de fabriek is opgestart.

De voorbereidingen gaan daarna meteen van start en in september 1880 wordt begonnen met de bouw van de suikerfabriek. Alle machines alsmede de stalen constructie van de gebouwen en ook spoorrails plus een stoomlocomotief worden in Europa vervaardigd en de hele suikerfabriek wordt daarna in vier scheepsladingen naar Suriname getransporteerd.. De fabriek wordt gebouwd op 1500 meter afstand van de rivier, bij de rivier komen de opslagloodsen.

De spoorlijn is bedoeld om het suikerriet van de plantages naar de fabriek te transporteren. In de oude situatie wordt het suikerriet met pontons naar de rivier gebracht via de vaartrens, maar nu moet het suikerriet niet naar de rivier, maar dwars over de plantages heen naar de fabriek. Bij aanleg wordt de spoorlijn 12 kilometer lang, in latere jaren wordt nog fors uitgebreid en komt er uiteindelijk 60 kilometer spoorrails te liggen. Het is de eerste spoorlijn van Suriname.

De fabriek wordt geopend op 23 oktober 1882, de totale kosten van de bouw van de fabriek, de huizen, de spoorlijn en de treinstellen bedragen 1.650.000 gulden. De capaciteit van de fabriek is 300 ton suikerriet per dag.

De capaciteit van de fabriek blijkt zo groot te zijn dat er door de gecontracteerde plantages onvoldoende suikerriet aangevoerd kan worden. Daarom wordt besloten om ook op plantage Mariënburg weer suikerriet te gaan verbouwen en extra plantages op te kopen om volop suikerriet te kunnen verbouwen.

Mariënburg is nu niet meer alleen een suikerfabriek, maar een hele grote suikerplantage. De grootste van Suriname. Maar het werk is arbeidsintensief. Er zijn veel werknemers nodig en die zijn in Suriname niet te vinden. De Nederlandsche Handel-Maatschappij lost dat op door op grote schaal arbeiders uit Brits-Indie en Java naar Suriname te halen, de zogenaamde contractarbeiders. Dat werkt, vanaf 1889 wordt er op Mariënburg winst gemaakt. De spoorlijn wordt uitgebreid naar de andere plantages en, door aankoop van plantage Bellewaarde, kan een spoorverbinding worden aangelegd naar de Surinamerivier, waar een opslagloods en een steiger voor zeeschepen gebouwd wordt zodat de balen suiker rechtstreeks op zeeschepen geladen kunnen worden voor transport naar Europa.

Uitzicht op de distilleerderij (stijlerij) van Mariënburg,.

(foto Tangel 1955)

Treinwagons met riet,  De Nederlandse stafmedewerkers willen wel even op de foto.

Het uitladen van het suikerriet op het fabriekscomplex